Als je het boek Job in zijn geheel, achter elkaar, doorleest, ontdek je de enorme ‘lading’ die God dit boek hee meegegeven. Je moet wel van ijzer of staal zijn als iets van de grootsheid van wat erin staat dan niet heel direct tot je doordringt. Het is een wonderschoon boek énhet is een heel moeilijk boek, zowel qua taal als qua redeneertrant. Tegelijkertijd komt het boek heel dichtbij; het is levensecht, dicht bij wat we zelf kunnen meemaken en denken, en daarom ook zo vertrouwd en dicht bij ons hart.
Wanneer wij in ons leven met lijden worden geconfronteerd, gaan ook wij op zoek naar antwoorden. We proberen te verklaren waarom ons dit overkomt en proberen daarbij te ontdekken wat Gods plaats is in dit alles. Wij zijn zo gezegend dat we daarbij een hele Bijbel tot onze beschikking hebben. Toen Job leefde was nog geen van de bijbelboeken op schrift gesteld. Hij moest het doen met wat hijzelf ervoer en hoorde van God.
Wat hebben Job en zijn drie vrienden te zeggen over het lijden? Wat heeft de vierde vriend, de jonge Elihu, hun en ons te zeggen? Welke verklaring geeft God zelf aan Job? Speciaal voor dit boek is Willem J. Ouweneel in oude bijbellezingen over het bijbelboek Job gedoken. Nu, tweemaal zo oud als destijds toen hij ze uitsprak, heeft hij de lezingen verder uitgewerkt en voorzien van gespreksvragen.